Terug


Deel 1

Deel 2

 

Door de poort van de tijd

Indrukken en ontmoetingen tijdens een
drieweeks bezoek aan de Volksrepubliek China

Deel 3

22 januari

Tang Xu had een leuk klusje. De butagasfles van het komfoor was leeg en het gietijzeren onderstel van de kookpitten behoefde onderhoud. Zijn schoonvader deed in gas en zou het karwei voor hem klaren, Tang Xu hoefde alleen maar de spullen naar hem toe te brengen. Nu bevond zich tussen beide woningen een hele stad, en de enige vervoermiddelen tot onze beschikking waren één motor en één fiets. Tang Xu had een plan. Ik zou de gasfles vasthouden terwijl hij de motor bestuurde en Adam zou op de fiets met het onderstel volgen.
"Twee man en een gasfles op de motor?" Ik keek Adam aan met een blik vol ongeloof. "Hij neemt ons in de maling."
"Volgens hem kan het."
"Bij de eerste de beste bobbel in de weg kukel ik met fles en al achterover van dat ding af"
"Hij zegt dat het kan."
"En jij dan met dat onderstel?"
"Tang Xu is touw halen om het op de bagagedragen te binden."
"Maar dat ding is van gietijzer."
Waren dit serieuze plannen? Adam vertoonde niet de minste twijfel. Tang Xu was inmiddels terug met wat touw en hij en Adam gingen in de weer terwijl ik verbijsterd toekeek.
"Kun jij het stuur misschien even vasthouden?"
"Dat heeft geen zin, dat krijg je nooit voor elkaar. Dat ding is te zwaar. Het touw knapt. De bagagedrager breekt af."
Tang Xu begreep al die drukte om hem heen niet en bond ijverig door. Het kon.
Adam fietste aan om een voorsprong op te bouwen en Tang Xu beduidde mij plaats te nemen achterop de motor. Grijnzend gaf hij de gasfles aan en klom op zijn plaats. Met de gasfles tussen ons in kon ik mijn voeten niet op de steunen zetten, dus met bungelende benen klampte ik me vast aan de dikke jas van Tang Xu en hoopte dat de fles in evenwicht zou blijven. Langzaam kwam de motor in beweging.
Het kon. Ik kon zelfs nog mijn tas met spulletjes voor de voorgenomen busreis om mijn nek hangen.
Aangekomen bij de schoonouders van Tang Xu troffen we ook dochter Yang Ping, de vrouw van Tang Xu. Ik had haar al vaker ontmoet, en ook nu trof mij haar schattige verschijning. Wat ze ook doet, wat ze ook aan heeft, ze ziet er lief uit.
Van daaruit vertrokken we gedrieën naar het platteland. Adam ging niet mee, ten eerste omdat hij tijd nodig had voor zijn studie en ten tweede omdat ik dan in de gelegenheid was om me zonder tolk onder de mensen te geven.
Een onvergetelijke busrit van drie uur bracht ons in een dorpje op het platteland. Onvergetelijk, enerzijds door het adembenemende landschap aan weerszijden van de weg en anderzijds door de rijstijl van Chinezen in het algemeen en onze buschauffeur in het bijzonder. Toen ik, na vele (waarschijnlijk door toedoen van de medeweggebruikers) geslaagde inhaalmanoeuvres, een beetje was gewend, zei Tang Xu, wijzend op de chauffeur: "Hij is niet goed. Ik ben niet blij."
Met een klein gemotoriseerd driewielertje werden we van een dorpje naar de plaats van bestemming gebracht. Het modderkuilenpad was soms net breed genoeg voor de wielbasis. We zijn maar één keer uitgestapt om te helpen duwen. Doel van de rit: het bijwonen van een bruiloft bij familieleden van Yang Ping.
De verwelkoming was buitengewoon warm. Een clubje mensen was op het gedaver van de driewieler afgekomenen stond ons op te wachten. Met grote ogen in een getekend gelaat kwam een oude vrouw op me toegelopen terwijl Tang Xu en Yang Ping door elkaar heen pratend de aanwezigen uitlegden wie ik was en waarom ik er was. Van onder haar hoofddoek staken een paar verwarde grijze haren uit. Haar oude maar levenslustig twinkelende ogen getuigden van een vitaliteit die de ouderdom van haar lichaam tegenspraken. Zij was mijn gastvrouw, oma, één van de twee oudste vrouwen van het gehucht. Ze pakte me bij de hand, leidde me haar huis binnen en liet me niet meer los. Om beurten kwamen verscheidene bewoners kijken naar de nieuwe aanwinst. We werden voorgesteld aan de bruidegom, keurig in kostuum en zijn haar vers gekapt, zenuwachtig voor de grote dag van morgen. Een klein jongetje wees naar het speldje op mijn jas, een aanwinst uit één van de tuinen in Suzhou. Nadat ik het hem op zijn spijkerjack had gespeld, was de vriendschap voor het leven getekend.
Bang om honger te lijden hoefde ik niet te zijn. De maaltijden waren, omdat het feest was, overvloedig. Schalen voedsel werden zo veelvuldig aangedragen dat ze niet meer op de tafel pasten. Gelukkig waren de toegepaste stapeltechnieken even talrijk. Ik ben wel wat kieskeuriger geworden met wat ik me door mijn disgenoten in mijn kommetje laat gooien. Inmiddels wist ik al dat slang een beetje gummi-achtig aanvoelt maar best aardig smaakt. Toen ik op aanraden op een lekker stukje vlees zat te knabbelen, tikte één van mijn tafelgenoten me op de schouder en wees lachend op een hond die rond de tafel liep om onze etensresten te controleren. Elke keer dat dat beest weer langs kwam, kon ik niet nalaten hem in gedachten te vragen: "Zo joh, wanneer ben jij aan de beurt?" De in zijn geheel gekookte kip werd in een schaaltje soep op tafel gezet. Een vrouw wrikte de kop eraf en gaf het aan haar kind, dat lekker sabbelend weer wegliep.
En wie eet, zal ook poepen. Het Jin Ling hotel is hier ver vandaan. Als het donker is, is de wc overal, mits buiten. Overdag heb je de beschikking over een discreet gebouwtje van een vierkante meter, drie muurtjes en een schuin dak. Ik kan er niet in staan, maar dat is ook niet de bedoeling. Je hoort er te hurken, broek op de enkels, billen boven de tot de rand ingegraven aardewerken pot, om daarin je drol te laten plonzen. Om de afbreekbacteriën welig te doen tieren drijft er een dood dier in, waarvan ik de aard niet kan thuisbrengen. Het heeft een vacht en is blijkbaar niet geschikt bevonden voor consumptie. Zou een rat zo groot kunnen worden? Nooit meer zal ik klagen over de openbare stadsplees, waar je, van de medepoepers gescheiden door een schotje, jouw drol in een gootje mag laten vallen. Als ik dan pech heb en ik mijn kleur bovenop drie andere kleuren mag draaien, pak ik de gleuf ernaast wel.
De huizen zien er over het algemeen degelijk uit. Het is droog, schoon en de dierenverblijven zijn hier tenminste gescheiden van de woongedeeltes. Dat wil zeggen, tegenover de keuken is het varkenshok en als je vanuit de woonkamer naar de slaapkamer loopt, kom je langs de ganzen. Kippen banjeren buiten overal rond en zoeken veelal een droge plaats onder de hooischoven. De vloeren (en mijn schoenen) hebben veel te lijden door de aanhoudende regen. De bestrating is namelijk overal zand. Water komt uit een put. Er wordt gekookt op een vuurgestookt (hout en hooi) fornuis. Dit is duidelijk niet het arme platteland, zoals ik dat ken uit verhalen en van foto's. Er is elektriciteit en de beddelakens zijn schoon. Het bed deel ik met Tang Xu. Yang Ping slaapt in een andere ruimte omdat zij nog niet getrouwd zijn. Zodoende hebben Tang Xu en ik de gelegenheid om elkaar wat van elkaars taal te leren. Hij heeft de Nanjingse tongval, waarin de "n" als "l" wordt uitgesproken. Chila. Ik doe hem uitvoerig het woord "niet" voor. Na lang worstelen zegt hij: "nnnnnnnnnnliet." Maar laat niemand mij iets wijsmaken over Chinezen die "lijst" en "dlie biel" zeggen: Tang Xu is de derde al die mij zijn kunnen met een frrraai rrrollende "rrr" toont. Als ik na een half uur in slaap dreig te vallen, wijst hij op mijn woordenboek en zegt: "Eerst effe kijken, daarna slapen."
De Chinese taal is bijzonder subtiel. Voor verscheidene woorden kent het Chinees meerdere vertalingen die elk hun eigen karakter, gevoel of bedoeling hebben. Ook heeft een woord vaak tegelijkertijd meerdere betekenissen. Gebruik makend van deze en andere middelen is de taal bij uitstek geschikt voor Poëzie, niet voor niets met een hoofdletter. De karakterschat die je nodig hebt om een krant goed te kunnen lezen, is omstreeks vierduizend. Een Chinees die op universitair niveau zijn taalstudie heeft voltooid, kent zo'n tienduizend karakters. Indien ik ieder jaar, vanaf mijn tiende, duizend karakters leer, en dat is erg veel, ken ik ze op mijn zevenenzestigste allemaal. Omdat ik ieder jaar meer tijd nodig heb om ze allemaal te repeteren, betwijfel ik of ik ze zal onthouden. Het grootste deel van de in de gangbare taal ongebruikte karakters is klassiek Chinees, waar de geleerden zich het hoofd over breken. Wat is dit voor een volk, met zo'n oude, rijke cultuur en zo'n uitgebreide taal, dat de leraar Chinees slechts eenvijfde van het aanbod tot zijn beschikking heeft? Hebben de Chinezen op andere gebieden wellicht ook zo'n reserve?

23 januari

Trouwen op het platteland is een apart ritueel. Soms hebben bruid en bruidegom elkaar slechts drie of vier keer, onder begeleiding van de vaders, gezien. Het meisje, waarschijnlijk niet veel ouder dan een jaar of twintig, verlaat huilend haar ouderlijk huis terwijl zij wordt bestrooid met rijst en wordt vanaf de dag van de bruiloft volledig aan de zorgen van haar iets oudere nieuwbakken echtgenoot overgelaten, in de woning die hij in het huis van zijn familie heeft verzorgd.
De nieuw-echtelijke kamer was ingericht met een bed, een wandkast, een nachtkastje annex tafeltje en een paar kalenderposters aan de muur. Op de dag van de bruiloft, tegen vier uur 's middags, werd de bruidsschat gebracht: de huisraad. Vuurwerk spatte dat het een lieve lust was, tot bleek dat de bruid niet met haar spulletjes meegekomen was. Alle aanwezigen hielpen met het binnensjouwen en de driezitsbank werd door twee stevige knapen aan een touwtje naar de bovenverdieping gehesen. Mijn grote kleine bespelde vriend heeft met een klein gouden straaltje de poeppot ingewijd. Tegen zessen werd de bruid onder stevig geknal (vuurwerk is het hele jaar door te koop en kent in prijs en in grootte enorme variaties) verwelkomd. Ze kwam, ze zag en ze verdween ogenblikkelijk in haar toekomstige woning om daar de rest van de avond door te brengen.
Vervolgens werd de overvloedige avondmaaltijd genuttigd. Vast niet iedere plattelandsdag is zo rijkelijk gespijsd met vlees als de dagen rond deze bruiloft. De meeste gerechten waren vlees- of visschotels en ook de groenteschotels waren gegarneerd met stukjes vlees. Vlees geeft de maaltijd tenminste smaak, zo luidde de uitleg. Vis duidt op een overvloed, vis is altijd extra. Eerst wordt van de lekkere schotels gegeten. Als het goeie voedsel op is kun je je verder vullen met rijst of noedels. Lao Wai, Buitenlander, mijn officiële roepnaam, at nauwelijks rijst, dat kon toch nooit gezond zijn. Chinezen eten gigantisch veel. Toch zie je weinig dikke mensen. Van hard werken word je niet dik. Van 's winters op eigen kracht je lichaam warm houden ook niet.
Na de maaltijd, waarbij de bruidegom ritueel voor ober speelde en rijkelijk drank schonk, pikte ieder zijn bezigheden van de middag weer op. De mannen speelden ma jang, de vrouwen speelden kaart. Wij gingen verder met het ritueel bruidje pesten. Op de meest uiteenlopende manieren werd de bruid, onder toezicht van de menigte, in de maling genomen. Zo moest ze haar nieuwe schoenen, slippers en pantoffels even aantrekken en vijf stapjes maken om ze in te lopen. Of alle aanwezige mannen die zich hadden voorzien van een cigaret (de Chinese man rookt, de chinees die niet rookt is geen man) bedienen met een vuurtje, waarbij dan de bedoeling was dat de man de lucifer stiekem uitblies. Ze bouwde complete toortsen van lucifers om de peuken in de hens te steken.
Bij ieder evenement was veel overredingskracht nodig om de bruid zover te krijgen, dat zij zich van haar taak kweet, maar de overmacht van zo'n dertig joelende mensen was meestal binnen de vijf minuten afdoende. De bedoeling van deze vuurdoop was, dat zij van haar verlegenheid in de nieuwe omgeving zou genezen. Pas later in de avond voegde ook de bruidegom zich bij dit inwerkproces.
In één van de eetkamers hing boven een altaarachtig schapje met daarop twee enorme rode kaarsen, een afbeelding van de drie mannen die je in China overal tegenkomt en die de verpersoonlijkingen zijn van fortuin, rechtvaardigheid en leven. Over de tekening was met rode draad een zandloperfiguur gespannen. In de kamer ernaast hadden de oudere mensen post gevat. De mannen speelden ma jang, de vrouwen speelden kaart.
Vele rituele handelingen die ik had verwacht, werden niet uitgevoerd. De namen van degenen die geld hebben gegeven, opgetekend in een speciaal daarvoor gemaakt roodpapieren schrift, zijn niet afgeroepen. Ik heb de bruidegom niet zijn buigingen voor hemel en aarde zien maken. De twee, met een touw van een halve meter, met de pootjes aan elkaar gebonden kippen ontbraken. De kaarsen op het altaar werden zomaar een keer in de loop van de avond aangestoken. De mannen speelden ma jang, de vrouwen speelden kaart. De kinderen aten snoep. In mijn jaszak vond ik een nat en klef voorgesabbeld snoepje.
Later vroeg ik aan Tang Xu of de regering nu op de hoogte was van de voltrokken plechtigheid. Hij zei: "Misschien wel, misschien niet." Wat veel belangrijker is, is dat de dorpelingen weten dat zij getrouwd zijn, omdat zij vanaf vannacht in hetzelfde bed slapen.

24 januari

Tang Xu vertelde mij dat hij als antwoord op zijn vraag te horen had gekregen, dat ik de eerste buitenlander ben die ooit daar is geweest. Waar ik verscheen, dromden mensen dan ook samen om gezellig naar me te staren. De weinige Chinese kreten die ik kan uiten werden met plezier ontvangen. Een man zei dat ik ze goed uitsprak. Toen ik daarop antwoordde met "mama gugu" (letterlijk: paard paard tijger tijger, een idiomatische uitdrukking voor: het kan beter), kon ik niet meer stuk.
Veel, heel veel mensen wilden zichzelf of hun kinderen laten fotograferen. Ik heb ze beloofd de foto's toe te zenden. Wat ik van deze prachtige mensen heb geleerd, is dat de belangrijkste dingen voor een mens zijn: beschutting, voedsel en vrienden om van te houden. De rest is luxe.
Ik was heel blij een Chinese plattelandsbruiloft mee te maken. Echt blij was ik, dat ik weer weg kon gaan. Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat ik kan beschikken over goede materiële zaken én de goede manier van leven te leren. Ontzettend graag zou ik al die mensen hebben meegenomen naar een, wat wij noemen, beter bestaan. Ik ben echter toeschouwer. Bovendien herinner ik mij het Chinese spreekwoord dat zegt: niet aan bamboe trekken om het te helpen groeien.
Afscheid is het moment dat je het meest op je taalhandicap wordt gewezen. Op tienduizend manieren wilde ik de mensen die mij zo gastvrij hadden ontvangen, bedanken. Een afscheidsspeech van zeker vijf volle minuten schoot in een seconde door me heen, maar: in het Nederlands. Als een schaapachtige, doofstomme analfabeet heb ik hen gedag gebaard.
De zorg voor de terugreis lag in de handen van een capabele buschauffeur, die ons over de betonnen wegen voerde. Een tien meter breed betonnen lint met aan weerskanten de zachte berm, die pas een halve meter lager dan het wegdek begint. Ondanks de bekwaamheid die de chauffeur uitstraalde, moest ik even slikken toen we uitweken voor een gekantelde bus, overigens het enige ongeval waarvan ik iets heb gezien. Op vele plaatsen, ook in de steden, lag glas op de weg, doch de enige kreukels die ik heb waargenomen werden opgelopen door onzorgvuldig afstappende fietsers.
Yang Ping kreeg een plastic tas vol eieren en een levende kip in een tasje voor haar ouders mee. Het scheen het beest niet in het minst te interesseren wat er gebeurde. Op de vloer van de hobbelende bus zat het de hele weg knikkebollend voor zich uit te staren. Thuisgekomen, zat het beest op de huiskamervloer, nog immer in de tas, om zich heen te kijken, niet in het minst wetende van wat er het komende uur zou gaan gebeuren. Het enige verschil tussen mij gedurende de afgelopen drie dagen en die kip toen, was dat ik vast niet zou worden opgegeten.
Zo'n 90% van China is platteland of onherbergzaam gebied, de rest is zwaar overbevolkte stad. De meesten van de meer dan één miljard Chinezen wonen dus op een tiende van de oppervlakte van het gigantische land. De gouden mentaliteit van de Chinezen voorkomt dat er dood en verloedering heerst, zoals in overbevolkte westerse steden gebruikelijk is. Terug in Nanjing, sprak ik hierover met iemand, die zei dat sommige steden aan het veranderen zijn. Ik begreep wat werd bedoeld en noemde als voorbeeld Shanghai. Dat werd beaamd. Kennelijk vindt een toename van materiële rijkdom zijn weerslag in de afname van de zorg voor elkaar.

26 januari

Chinese huizen hebben geen douche. Wassen bij het aanrecht is een zeer bruikbaar alternatief, doch 's winters minder aantrekkelijk als behalve het huis ook het water onverwarmd is. Ondanks mijn preutsheid heeft Adam mij weten over te halen om een bezoek te brengen aan een badhuis. Westerlingen groeien op tussen bloot, zijn gewend naar bloot te kijken en doen dat dus ook in een badhuis. (In Amsterdam ben ik nooit naar een sauna gegaan uit angst tussen kluwen homo's terecht te komen.) Ik had een aantal periodieken meegebracht naar China, waaronder de Viva, waarvan Yang Ping dacht dat het een sexblad was. Zij zei: "Dit mag niet in China." Chinezen kijken niet naar bloot, dus ook niet in een badhuis. Daar kom je om je te wassen en om je te kunnen wassen moet je bloot zijn. Niemand is nieuwsgierig naar andermans maat of dikte, hooguit naar een buitenlandse. Gerustgesteld door het gebrek aan belangstelling kleedde ik me zonder schaamte uit en liep naar de badruimte. Eerst mocht ik, met zo'n twintig, dertig andere kerels, in een heet bad water weken. Ik kreeg de waarschuwing niet mijn hoofd onder te dompelen: het water was ruim voorzien van ontsmettingsmiddel en zou niet prettig voor de oogjes zijn. Daarna werd ik door de schrobber (die man staat werkelijk de hele dag in zijn blote kont blote kerels te boenen) met mijn eigen maojin hardgrondig schoongeschrobd. Omdat mijn laatste wasbeurt de douche in Shanghai was geweest, verbaasde ik me er niet over dat de vellen werkelijk in het rond vlogen. De buitenlander was erg vies. Daarna mocht ik me afspoelen, inzepen en weer afspoelen. Volgens mij ben ik na mijn geboorte niet meer zo schoon geweest, met alle respect voor de goede zorgen van mijn moeder. Nat liep ik terug naar de kleedruimte, waar ik twee gloeiendhete handdoekjes toegeworpen kreeg, schoon, de ene om mijn gezicht en de andere om de rest van mijn lijf mee af te drogen. Daarna kon ik plaatsnemen op mijn divan om te wachten op de masseur. Ze doen niet lullig over bloot, maar omdat je jezelf niet hoeft te etaleren, krijgt ieder zijn handdoek tegen opstandige blikken en tegen de kou. Nadat ik flink en hard op diverse plaatsen was geknepen, kon ik genieten van een kopje thee en een kommetje dou-fu soep. Schoon en voldaan keerde ik terug in de samenleving van Nanjing.
Vaak had ik genoten van de geordende verkeerschaos, maar slechts daaraan deel genomen per bus, zodat verscheidene plekjes om even bij stil te staan aan me voorbijschoten of door zeer nabijstaande lichamen aan het zicht werden onttrokken. Zang Lei, een goede vriend van Tang Xu, leende mij daarom zijn fiets. Hij verontschuldigde zich omdat de bel en één trapper ontbraken. Vanwege een bezoek aan de universiteit waren we laat met eten. In vroegere tijden zou dat betekend hebben dat we nergens meer aan iets te eten zouden kunnen komen. Alle restaurants waren staatseigendom en gesloten na etenstijd. Sinds er eethuisjes bestaan die particulier bezit zijn, is het mogelijk om na negen uur een maaltijd te krijgen. Toen de maaltijd nog niet half gevorderd was, stond Zang Lei ineens op en verontschuldigde zich omdat hij moest gaan om de laatste bus te halen. Waarom had hij mij dan zijn fiets geleend? Dat wij vrienden waren van Tang Xu was voor hem reden genoeg en hij wilde er niet van horen dat hij zijn fiets zou meenemen. Dat was dus een staaltje van uitdrukking aan het Chinese gezegde: voor een vriend twee messen in je lijf steken. Hij krijgt hem terug met bel, nieuwe trappers en een vastgezet zadel.

29 januari

Gebons op de deur. Kwart voor acht 's morgens. Ik kreeg mijn ogen nog niet opengeweekt toen Adam opendeed en het meisje binnenliet, dat we in Shanghai hadden gezocht. Op zachte toon voerden zij een gesprek terwijl ik pogingen deed definitief te ontwaken. Toen dat uiteindelijk lukte en ik haar de hand schudde, stelde zij zich voor als Tai Tai. De dag daarvoor had zij gehoord dat wij haar hadden gezocht en waarom wij haar niet hadden gevonden. Daarop had ze de trein naar Nanjing genomen. Het enige adres dat ze van Adam had gekregen, was echter dat van de universiteit. De vorige avond was haar speurtocht naar zijn woonadres al begonnen. Op de vraag waar ze dan had geslapen gaf ze een vaag antwoord.
Die dag hadden we een tamelijk druk schema gepland om met Tang Xu de nodige inkopen te doen en een stoomlocomotief te fotograferen. Inmiddels had ik er enkele zien rijden, hetzij te ver weg voor een mooi plaatje, hetzij te snel voorbij voor de niet immer parate fotograaf. Er zat niets anders op dan Tai Tai op sleeptouw te nemen. De pleuris was kennelijk inderdaad uitgebroken, maar het was, ook voor een Chinees meisje, overdreven om direct naar Nanjing te komen. Vandaar dat Adam een bovenmatige interesse voor zijn persoon en dan met name voor zijn Nederlands paspoort verwachtte, mede omdat ze van plan was in Nanjing werk te zoeken en Nederlands te leren. Het grote probleem was, om haar op een beleefde manier duidelijk te maken dat hij niet van haar opdringerigheid gediend was. De hele dag, tot 's avonds laat elf uur, hebben wij haar niet onaangename gezelschap mogen genieten. De beleefde manier bleek niet voldoende, en Adam had haar gedurende de dag steeds vaker genegeerd. Inmiddels wist zij dat ik de volgende dag China zou verlaten, en toen ze zei, dat ze me de zou komen uitzwaaien heeft Adam haar even apart genomen voor een klein gesprekje om haar haar plannen een weinig te doen aanpassen aan zijn bedoelingen, indien die door zijn speciaal voor haar aangepaste gedrag nog steeds niet duidelijk waren. Haar echte naam heeft ze niet gegeven, Tai Tai was haar kleinemeisjeslagereschoolnaam, die een net meisje angstvallig bewaart voor intimi. Al met al was de foto van de IJzeren Haan erbij ingeschoten. Toegegeven: dankzij haar tussenkomst mocht ik één keer toch met renminbi betalen.
Een Chinese bank ziet eruit als een postkantoor in een achterlijk Hollands gat, tien jaar geleden, maar dan groter. En drukker. Buiten de bank wordt iedere buitenlander, al komt hij biljetten tellend naar buiten, aangesproken door zwartgeldwisselaars. "Tseenze maany?" Volgens Yang Ping zullen de meesten onmiddellijk na transactie hun legitimatiebewijs trekken dat vertelt dat zij politiehulpjes zijn. Eenzelfde procedure als een antiekhandelaar staat de argeloze te wachten. Standaard procedure: op straat uitkleden om te onderzoeken, alle handelswaar en geld in beslag nemen en proces-verbaal opmaken. Ik moest even denken aan de (muntenver-)patser in Suzhou.

30 januari

De laatste dag van de drie weken, die zijn omgevlogen en toch, terugkijkend, bij mij overkomen als drie maanden. Tai Tai is kennelijk goed van begrip. Of Adam heeft een duidelijke trant van uitleggen. Hoe dan ook, ik heb haar niet gezien. Tot mijn grote vreugde was wel Tang Dai aanwezig, het neefje van Tang Xu. Hij had, net als Yang Ping, de hele dag vrijgenomen om mij uit te zwaaien. Ik werd overladen met fruit, om te voorkomen dat ik tijdens de reis zou uithongeren. Duidelijk is, dat de schatten nog nooit een internationale vlucht hebben gemaakt (omdat de staat hen dat verbied. Chinezen zijn gevangenen in hun eigen land. Slechts op uitnodiging en dan nog met een hele geldige reden en veel moeite mogen zij het land verlaten). Tang Xu had geen verlof nodig. Als beroepsmuzikant (hij weet uitstekend de weg op de suona, een houten fluit met een metalen tuit, aangeblazen door een hobo-achtig riet) wordt hij door de staat ingezet om ergens te spelen. Iedereen, dus ook muzikanten, hoe geniaal ook, staat ten dienste van het volk. Zo heb ik Zhao Chang Gui, de gitarist, bij de opening van een restaurant, voor met volle mond pratende mensen, zien spelen. Tang Xu heeft het geluk dat hij werkt en woont in een eenheid die zich toelegt op zang- en dansvoorstellingen.
Gisteren had Adam zijn laatste kalligrafieles gehad (eigenlijk: shufa, dat is veel meer dan mooie karaktertjes tekenen. Een beetje shufa-beoefenaar kent onder andere een stuk of vierhonderd gedichten uit de cultuurrijke Tang- dyunastie uit zijn hoofd en kent de oorsprong en betekenis) en dus gingen we vijf man sterk naar het vliegveld. Ik was blij toe: ik was gekomen met één koffer en één tas, ik vertrok met één koffer en vier tassen.
China is een geweldig mooi land met geweldig mooie inwoners en een geweldig klotige regering die met haar mateloze bureaucratie het land in een verlammende greep houdt. Op een kleinigheid in Shanghai na, was de hele reis en onderneming vlekkeloos verlopen. Waar krijg ik dus, als buitenlander problemen? Op het vliegveld als ik het land wil verlaten. Twintig yuan vliegveldbelasting te voldoen in vermaledijde FEC. Ik heb er geen bezwaar tegen platzak te reizen indien medium een bestemming al zijn geregeld, dus mijn geld was geïnvesteerd in mijn bagage. Tot mijn geluk had ik nog een handvol dollars over om FEC te kopen, omdat renminbi wisselen tegen FEC uiteraard onmogelijk was. Toen ik eindelijk mijn begeerde boarding ticket in handen kreeg, las ik op de achterkant van het bonnetje voor de belasting: twintig yuan, te voldoen in renminbi. Heel hard heb ik mijn vorige week geleerde woorden gerepeteerd: zij belazeren mij.
Mijn eindconclusie van zoëven verdient wat nuancering. Het is geen gemakkelijke opgave om een land met meer dan een miljard inwoners die allemaal op een tiende van het landoppervlak wonen, te behoeden voor de hongerdood. De rigoureuze maatregelen, zoals de éénkindpolitiek, maken de regering, ook in de ogen van de buitenlander, niet populair. Maar laat ik mezelf de vrijheid gunnen er geen oordeel over te vellen. Ik wil me liever niet bemoeien met politieke aangelegenheden. Mag ik een mening vormen over een systeem dat ik niet begrijp? Ik ben geen Chinees. Het drama van Beijing heb ik nooit kunnen bevatten. Het is in de afgelopen weken nooit ter sprake gekomen. De meeste Chinezen buiten de hoofdstad weten misschien niet eens wat er toen is gebeurd. Ik heb genoten en geleerd van de omgang met de mensen. Wat zij me vertelden en lieten zien, dat is leven, dat kan ik begrijpen. China is een geweldig mooi land met geweldig mooie inwoners.
Ik ben niet zo'n held in afscheid nemen. Ik was blij dat ik een heel goed excuus had om Adam in augustus vorig jaar niet te hoeven uitzwaaien. Blij dat ik op zeven januari mijn avontuur in mijn eentje had kunnen beginnen. Voor mij stonden vier fantastische mensen, waarvan ik er drie drie weken geleden nog nooit had gezien. Mijn keel was dichtgesnoerd. Ik drukte mijn vrienden de hand. Uit respect voor de gebruiken van hun volk kon ik ze niet omhelzen. Daarom besloot ik om, voor hen en voor mezelf, een paar woorden ten afscheid te spreken. Adam vertaalde. Ik heb gezien hoe de mensen in China met elkaar omgaan. Ik zal mijn uiterste best doen om de verworven inzichten te bewaren. Ik zal proberen de mensen in mijn omgeving een beeld te schetsen van hetgeen ik duidelijk voor ogen heb. Ons afscheid is slechts tijdelijk. Tot ziens


Terug

Deel 1

Deel 2